Concentratieproblemen op school, wat nu?
Bij de Hersenfabriek zien we veel kinderen die moeite hebben om zich te concentreren. Wij helpen hen hierbij door ze met neurofeedbacktraining te leren zich beter en langer te concentreren. In dit blog leggen we uit waardoor concentratie beïnvloed wordt, welke soorten aandacht een rol spelen en hoe je je kind hierbij kunt helpen. We leggen ook uit hoe neurofeedbacktraining de concentratie kan verbeteren.
Welke factoren hebben invloed op de concentratie?
Niet alle kinderen kunnen zich even lang en even goed concentreren. Gemiddeld kunnen kinderen van zes jaar zich tien minuten concentreren, kinderen van tien jaar twintig minuten en kinderen van dertien jaar dertig minuten. Hoe goed en hoe lang kinderen zich kunnen concentreren, is van verschillende dingen afhankelijk. Ten eerste speelt erfelijkheid een rol. Ook als er sprake is van een probleem in de hersenen, waarvan gedacht wordt dat dit bij bijvoorbeeld ADHD het geval is, is concentreren moeilijker. Ook het moment van de dag heeft invloed: ’s ochtends gaat het vaak beter dan aan het einde van de middag. Het slaappatroon heeft ook invloed op de concentratie. Dat merk je ook zelf al snel: na een nacht slecht slapen is je alertheid minder en kun je je aandacht minder goed op één ding richten. Dat geldt ook voor kinderen. Meerdere onderzoeken geven aan dat ook het eetpatroon invloed heeft op het functioneren van de hersenen.
Moeilijker bij een opgedragen taak
Daarnaast speelt de activiteit of taak waarop een kind zich concentreert een rol. Kinderen kunnen zich korter concentreren tijdens een opgedragen taak dan tijdens hun eigen vrije spel, het spelen van een computerspel of bij het kijken van een filmpje. Dat geldt zowel voor kinderen met als zonder concentratieproblemen. Het verschil is echter dat kinderen zonder concentratieproblemen zich voldoende makkelijk en lang kunnen richten op een opgedragen taak, terwijl kinderen met concentratieproblemen juist hier tegen het probleem aan lopen.
Verschillende soorten aandacht
Hoe kan het dat kinderen zich minder goed kunnen concentreren op een opgedragen taak? Taken die ‘moeten’ zijn vaak minder prikkelend dan taken die kinderen zelf uitzoeken. Van een spel met andere kinderen of een computerspel komen prikkels terug. Deze prikkels zorgen ervoor dat de aandacht steeds opnieuw gevraagd wordt. Deze vorm van aandacht wordt ‘bottom-up’ genoemd, gestuurd door de omgeving en is niet zo inspannend. Van een lesboek daarentegen, komen geen prikkels terug. Een kind moet zijn of haar aandacht dan continu zelf op het onderwerp richten. We noemen dit ‘top-down’ en deze aandacht is wel inspannend.
We horen ook vaak dat kinderen zich uren op een spel met lego kunnen richten, maar slechts moeilijk op rekensommen. Bij het spelen met lego kunnen kinderen hun gedachten de vrije loop laten, fantaseren en zo in feite wegdromen in hun spel. Er is deels sprake van ‘intern gerichte aandacht’, aandacht gericht op processen in je hoofd. Voor rekensommen moet de aandacht juist op externe zaken worden gericht. We noemen dit ‘extern gerichte aandacht’. Wanneer de aandacht tijdens het rekenen intern gericht wordt, wordt vaak gezegd dat het kind te dromerig is. Bij rekensommen is het bovendien belangrijker dat de aandacht bij één aspect blijft, namelijk die rekensom die aan de beurt is. Er is ‘selectieve aandacht’ nodig. Ook dit is een vorm van aandacht die meer moeite kost.
Verschillende soorten concentratie
Nu we beter weten welke vormen van aandacht belangrijk zijn bij concentratie, kunnen we ook iets zeggen over concentratieproblemen. Kinderen met concentratieproblemen laten vaak een verbetering in hun functioneren zien als:
- De actieve, top-down concentratie verbetert. Zij kunnen dan makkelijker zelf hun aandacht richten.
- De volgehouden aandacht verbetert. Dit betekent dat de duur van de concentratie verbetert. Hiervoor is het vaak nodig dat de alertheid verbetert, zodat verveling en vermoeidheid minder invloed krijgen.
- De selectieve aandacht verbetert. Kinderen kunnen hun aandacht dan beter langere tijd op één ding richten en andere prikkels negeren.
- De extern gerichte aandacht verbetert, wat betekent dat het kind leert zijn aandacht op externe zaken te (blijven) richten en zich niet te laten afleiden door zijn of haar eigen gedachten.
Wat kun je als ouder doen?
Als ouder kun je met je (jonge) kind oefenen in deze vormen van aandacht. Ook kun je de omgeving van het kind zo aanpassen dat het leren van deze zaken makkelijker wordt. Een aantal concrete tips:
- Zorg voor duidelijke regels en voorspelbaarheid op school en thuis. Hiermee schep je duidelijkheid en neem je veel onrustige prikkels weg.
- Regelmatig feedback geven kan heel goed helpen. Geef dan vooral feedback op de werkwijze en minder op het resultaat. Zeg bijvoorbeeld: ‘ik zie dat je al tien minuten achter elkaar aan het werk bent, wat goed!’ Dit kan ook bij tekenen of een spelletje zijn, niet alleen bij schoolwerk.
- Deel het werk of de taak in korte blokjes op. Veel keuzevrijheid in de volgorde of selectie van taken zorgt voor veel afleiding. Door hiermee te beginnen leert je kind dit aan. Later kunnen bijvoorbeeld twee taakjes in een iets langer blokje worden aangeboden.
- Het is misschien een open deur, maar rust en regelmaat thuis zijn erg belangrijk. Hier komt het kind tot rust van school en prikkels van buitenaf. Voldoende rust en momenten zonder al te veel prikkels zijn belangrijk voor het kind, omdat hij of zij zo kan leren hoe je tot rust komt. In een rustige omgeving is concentreren op één ding ook makkelijker. Zieook het volgende punt.
- Oefen met je kind om met één ding tegelijk te spelen. Biedt niet teveel speelgoed tegelijk aan en leer het kind dat speelgoed eerst wordt opgeruimd voordat het volgende gepakt wordt. Hiermee stimuleer je de volgehouden en selectieve aandacht.
Meer goede en praktische tips kwamen we tegen op de website van J/M Ouders. Kijk daar ook eens onder de rubriek ‘gedrag op school’ en ‘concentratiegebrek’.
Hoe kan een neurofeedbacktraining bij de Hersenfabriek helpen?
De verschillende vormen van aandacht, zoals de volgehouden aandacht, de alertheid en de selectieve aandacht kunnen gemeten worden tijdens een hersenmeting, ook wel QEEG-meting genoemd. Bij kinderen met concentratieproblemen wordt vaak hersenactiviteit gemeten die past bij een verlaagde alertheid en een verlaagde selectieve aandacht. Bovendien zien we bij deze kinderen vaak dat deze hersenactiviteit niet in de gewenste richting verandert tijdens het uitvoeren van een rekentaak of aandachtstaak. Dus in plaats van dat de alertheid en selectieve aandacht toenemen, nemen ze bijvoorbeeld juist af.
Bij neurofeedbacktraining krijgen kinderen feedback op die stukjes van hun hersenactiviteit die met hun alertheid en selectieve aandacht samenhangen. Dit doen we met behulp van computerspelletjes en filmpjes die op de hersenactiviteit reageren. Door het steeds herhalen van de training leren kinderen steeds beter om alerter te blijven en hun aandacht op één taak te richten. Bovendien leren ze dit steeds langer vol te houden. Dit leidt ertoe dat de informatieverwerking verbetert en het werktempo wordt verhoogd. Wil je nog meer lezen, kijk dan op de pagina ‘wat is neurofeedback’ of op de pagina 'concentratieproblemen'.
Tot slot
We hopen dat je nu meer weet over concentratie, dat je beter begrijpt hoe het kan dat je kind wel geconcentreerd kan blijven bij het spelen van een computerspel, maar moeite heeft om zijn aandacht bij het maken van rekensommen te houden. En wat je zelf kunt doen om je kind te helpen beter te concentreren. Heb je vragen of wil je iets weten over neurofeedback? Neem gerust even contact op!