Het geheugen, hoe werkt dat precies?
Het zal je vast weleens zijn overkomen: je loopt naar boven om iets op te halen en eenmaal boven aangekomen weet je niet meer wat je er kwam doen. Of na terugkomst uit de supermarkt ben je een aantal boodschappen vergeten. Alles op briefjes moeten schrijven om dingen niet te vergeten..... Vergeetachtig zijn is iedereen weleens. De één wat vaker dan de ander en naarmate je ouder wordt neemt de vergeetachtigheid toe. Maar hoe werkt dat nou het geheugen. Wetenschappers doen er veel onderzoek naar maar er is nog veel waar ze niet achter kunnen komen.
Waar in je brein zit het geheugen?
Het geheugen zit niet op één plek in ons brein, maar er zijn verschillende vormen van geheugen met verschillende locaties in ons brein. Het geheugen kan onderverdeeld worden in drie vormen, namelijk het zintuiglijke geheugen (sensorisch geheugen) in de hersenschors, het korte termijn geheugen in de hippocampus en het lange termijn geheugen wat van de hippocampus terug gaat naar de hersenschors.
Het zintuiglijke geheugen
Alles wat je ziet, hoort voelt en voelt komt binnen in het zintuiglijke geheugen. Het zintuiglijke geheugen zit in de hersenschors en is zeer groot. Niet aan alles wat binnenkomt in het zintuiglijke geheugen wordt aandacht geschonken en dringt hierdoor door tot het bewustzijn. Aan veel wat binnenkomt wordt geen aandacht geschonken en dat is maar goed ook, want anders zou je gek worden van alle prikkels die op je af komen. Alleen de belangrijke boodschappen worden doorgelaten en gaan naar je korte termijngeheugen. Het zintuiglijke geheugen werkt dus als een soort poortwachter. Elk zintuig heeft een aparte opslagruimte. De opslagruimte voor beelden wordt “iconische geheugen” genoemd en voor geluiden “egoïsch geheugen”.
Het korte termijn geheugen
Het korte termijngeheugen is het eerste bewuste geheugen en wordt ook wel werkgeheugen genoemd. Dit geheugen is erg klein en bevindt zich in de hippocampus. Het korte termijn geheugen zorgt ervoor dat je net de tijd hebt om een telefoonnummer op te schrijven zodra je deze hoort. Er kunnen ongeveer 7 dingen worden opgeslagen en als het “vol” zit dan worden oude dingen weggegooid en ben je zoals in het voorbeeld het telefoonnummer weer vergeten. Helaas worden er soms ook belangrijke dingen weggegooid.
Het lange termijn geheugen
In het lange termijn geheugen worden veel dingen opgeslagen en dit gaat vrijwel onbewust. Het zorgt ervoor dat je vaardigheden als zwemmen, lopen en autorijden kunt onthouden, maar ook dat je onthoudt waar een boek over ging, of de namen van je klasgenoten. Het lange termijn geheugen ontvangt informatie vanuit het werkgeheugen en bewaart die, zodat ze op een later moment weer kan worden opgehaald. In het lange termijn geheugen wordt informatie gecodeerd naar hun betekenis en op die manier zijn ze verbonden met andere items die een zelfde betekenis hebben. Je kunt je het lange termijngeheugen voorstellen als een groot netwerk van onderling verbonden associaties. Het lange termijn geheugen kan onderverdeeld worden in:
Impliciet geheugen (onbewust): hieronder vallen vaardigheden die jij je herinnert als lezen, zwemmen of fietsen. Maar ook gewoontes en dingen waar jij aan gewend bent doordat je ze vaak gedaan hebt.
Expliciet geheugen (bewust): hierin worden bewuste herinneringen bewaard zoals dingen die je persoonlijk hebt meegemaakt (bezoek aan een museum, dokter of uitje met vrienden). Dit wordt ook wel episodisch geheugen genoemd. Maar ook feitjes en algemene kennis worden hier opgeslagen (semantisch geheugen). Hetgeen jij leert op school wordt dus met name hierin opgeslagen.
Hoe werken deze onderdelen samen?
Het zintuiglijke geheugen werkt als een soort filter en geeft de belangrijke informatie door aan het korte termijn geheugen. Dit doen ze door de zintuiglijke informatie in een gepaste boodschap om te zetten voor het korte termijn geheugen. Dit wordt “coderen” genoemd. Hoor jij bijvoorbeeld een bepaald geluid dan komt de gedachte die jij hebt bij dat geluid in je korte termijngeheugen, bijvoorbeeld: “dat is het geluid van een trein”.
Echter niet ieder geluid of andere zintuiglijke informatie komt in jouw korte termijn geheugen. De informatie die voor jou betekenis heeft zal sneller doorkomen dan hetgeen voor jou geen betekenis heeft. Immers wat betekenis heeft kan van belang voor jou zijn. Sta je bijvoorbeeld met je auto op een spoorrails en hoor je het geluid van een naderende trein, dan zal deze informatie doorgegeven worden omdat het voor jou dan van groot belang is om van het spoor af te gaan. Dit proces heet “elaboratie”. Elaboratie zorgt er ook voor dat informatie makkelijker opgeslagen en terug te halen is uit het lange termijn geheugen. Door informatie in het korte termijn geheugen in verband te brengen met informatie dat al in het lange termijn geheugen is opgeslagen, kan het makkelijker opgeslagen worden. Op deze manier wordt er een netwerk met talloze associaties gemaakt die het opslaan van informatie bevordert.
Een belangrijke functie van het geheugen is de toegang en het terughalen van informatie. Hoe meer associaties er zijn en hoe vaker informatie terugkomt, hoe meer wegen er als het ware naar toelopen en hoe makkelijker informatie teruggehaald kan worden. Wanneer je dus vaker bepaalde lesstof herhaalt en dit koppelt aan andere dingen die je al weet, des te makkelijker wordt het om de lesstof weer terug te halen uit jouw geheugen. Wanneer je een herinnering niet vaak aanspreekt kan het bijvoorbeeld ook moeilijker worden om deze terug te halen en hierdoor kun je uiteindelijk dingen vergeten.
Aandacht, concentratie en het geheugen
Een voorwaarde om iets te kunnen onthouden is het waarnemen van informatie. Je moet de informatie op de één of andere manier zien, horen of voelen. Hiervoor is een zekere aandacht en concentratie nodig. Je herkent het wellicht wel dat je probeert te leren voor een toets maar na het lezen van een bladzijde al niet meer weet wat je gelezen hebt. Het richten van je aandacht op hetgeen je leest is noodzakelijk om de informatie op te slaan en te onthouden. Raak je bijvoorbeeld snel afgeleid van geluiden en dingen die om je heen gebeuren, dan is het ook lastiger om informatie op te nemen. Concentratie is dus een noodzakelijke voorwaarde om iets te onthouden en om iets te leren.